Title Image

Neuropsychologie

Neuropsychologie

Nooit groeien, veranderen en leren mensen zó snel en zó veel als in hun kindertijd. De sprongetjes die baby’s en peuters maken, zijn hiervan een mooie illustratie. Ineens kunnen ze zonder steun recht zitten of kunnen ze “mama” zeggen.

Sommige kinderen komen extra uitdagingen tegen in hun ontwikkeling. Ze kunnen het moeilijker hebben met woorden te leren, zaken te ordenen en te plannen, om informatie te verwerken of een gesprek te voeren. Het kan ook gaan om moeilijkheden met vriendjes te maken, een som te maken, om op te letten in de klas, een tekst te lezen, een liedje te zingen, emoties te uiten door middel van glimlachen of huilen, …

Je kan bij ons terecht indien je je zorgen maakt over de ontwikkeling van je kind. Je kind heeft moeite om mee te kunnen in het schoolse en dagelijkse leven en je vraagt je af:

  • is er bij mijn kind sprake van een achterstand?
  • is er bij mijn kind sprake van een voorsprong in de ontwikkeling of hoogbegaafdheid?
  • heeft mijn kind problemen met aandacht en concentratie?
  • heeft mijn kind problemen met leren?
  • heeft mijn kind moeite met sociale communicatie?

De neuropsychologie bestudeert het verband tussen gedrag en het functioneren van de hersenen. Meer specifiek bij kinderen bestuderen we het verband tussen het functioneren van hersenen die in volle ontwikkeling zijn en de uitdagingen en moeilijkheden waarmee kinderen te maken kunnen krijgen, zoals hierboven vermeld.

De focus van ons diagnostisch onderzoek ligt niet op het stellen van een diagnose. Vanuit onze expertise en visie van “brede diagnostiek” is ons doel om via een brede ontwikkelingsanamnese, een uitgebreid onderzoek van test(s) en vragenlijsten, verzamelen van relevante informatie van de school en bundelen van eerder onderzoek, te komen tot een profiel van sterke en minder sterke vaardigheden en tot het formuleren van individuele noden. Van hieruit geven we aan de ouders en kinderen concrete tips en adviezen die een verschil kunnen maken in het dagdagelijkse leven thuis, op school en andere omgevingen. Indien een onderliggende problematiek (bijvoorbeeld leerstoornis, ontwikkelingsstoornis) wordt vermoed, trachten we gericht door te verwijzen, intern of extern.  De neuropsychologe kan geen diagnose van een ontwikkelingsstoornis zoals ADHD of autisme (ASS) stellen. Indien uit het onderzoek duidelijk kenmerken van een ontwikkelingsstoornis naar voren komen, verwijzen we naargelang de hypothese door naar een kinderneuroloog of kinderpsychiater. Het kan ook zijn dat er na een eerste gesprek geen uitgebreid onderzoek volgt.

1) Intakegesprek

Een onderzoek bij één van de neuropsychologen in de Copiloot begint met een gesprek met jou/jullie, de ouder(s), en je kind waarbij de tijd wordt genomen om de ontwikkeling van je kind, de huidige problemen en klachten en ook de ruimere context te bespreken. Van de ouder(s), leerkracht en je kind (indien tiener) worden ook vragenlijsten afgenomen die peilen naar het dagelijkse, schoolse en psychosociaal functioneren van je kind.

2) Intelligentieonderzoek

Om moeilijkheden in de ontwikkeling van je kind te begrijpen is het essentieel om zicht te krijgen op de algemene mogelijkheden qua denk- en redeneervermogen van je kind, met andere woorden het intelligentieniveau van je kind. De neuropsychologe neemt daarom in een tweede fase een intelligentietest af van je kind.

Intelligentie wordt traditioneel gemeten aan de hand van een intelligentietest en wordt uitgedrukt in een intelligentiequotiënt of IQ. Een intelligentietest is aangepast aan de leeftijd van je kind en bestaat uit verschillende onderdelen of subtests. Een aantal subtests peilen naar hoe goed je kind kan redeneren en problemen oplossen aan de hand van taal (verbale subtests zoals het uitleggen van de betekenis van woorden), andere subtests gaan het oplossen van visueel-ruimtelijke problemen na (niet-verbale of performale subtests zoals het namaken van blokpatronen).

Uit al deze subtests wordt een totaal IQ afgeleid, een algemene inschatting van het intelligentieniveau van je kind. IQ-scores zijn goede voorspellers van het schoolse functioneren. Het is belangrijk om, naast het totaal IQ, te kijken naar de verschillende subtests en te komen tot een individueel intelligentieprofiel van sterke en minder sterke vaardigheden.

Tijdens het intelligentieonderzoek en in de rapportering ervan wordt ook aandacht besteed aan belangrijke observatiegegevens zoals werkhouding, welbevinden, vermoeidheid en motivatie, om de resultaten te begrijpen.

De resultaten van het intelligentieonderzoek geven inzicht in wat je kind kan. Ze kunnen helpen om onderschatting of overschatting te voorkomen. Een intelligentieonderzoek kan mogelijks ook (deels) een verklaring bieden voor de moeilijkheden waarmee je kind kampt.

Verder kan een intelligentieonderzoek ook helpen bij studiemethode-begeleiding, met name om de sterke en minder sterke vaardigheden van je kind te kennen en begrijpen hoe op de sterktes kan worden ingezet in het studieproces.

3) Neuropsychologisch onderzoek

Een uitgebreid neuropsychologisch onderzoek kan worden afgenomen om specifieke neuropsychologische vaardigheden te meten bij je kind. Het is mogelijk dat je kind, ondanks een gemiddeld intelligentieniveau, toch duidelijke moeilijkheden ondervindt in het dagelijkse en schoolse leven. Aan de hand van een neuropsychologisch onderzoek tracht de neuropsycholoog te bepalen of en welke neuropsychologische vaardigheden bemoeilijkt zijn.

Neuropsychologische vaardigheden zijn nodig om gedrag mogelijk te maken.

Een alledaags voorbeeld: als kinderen een straat willen oversteken, is het essentieel dat:

– ze een aankomende auto opmerken, met andere woorden dat kinderen kunnen waarnemen en alert/aandachtig zijn (specifieke vaardigheden: waarneming, aandacht)

– dat ze hun gedrag “de straat te willen oversteken”, kunnen tegenhouden, met andere woorden dat kinderen hun gedrag op gepaste momenten kunnen remmen/inhiberen (specifieke vaardigheid: inhibitie)

– dat ze overgaan tot een ander gedrag zoals “wachten totdat de auto voorbij is”, met andere woorden dat kinderen flexibel kunnen overgaan van het ene gedrag naar het andere wanneer de situatie dit vraagt (specifieke vaardigheid: flexibiliteit)

– dat ze kunnen blijven onthouden wat ze eigenlijk wilden doen, “de straat oversteken om naar de winkel te gaan” (specifieke vaardigheid: werkgeheugen)

Een complex samenspel van neuropsychologische functies leidt tot een bepaald gedrag. Zo weten we dat om te leren lezen, verschillende vaardigheden noodzakelijk zijn, zoals het vermogen om visuele aandacht te richten, het vermogen om klanken en visuele symbolen op te slaan in het geheugen en het vermogen om betekenis te verlenen aan een opeenvolging van klanken en tekens. Bij stoornissen in de ontwikkeling van een bepaald gedrag, bijvoorbeeld leren lezen, wordt verondersteld dat één of meer neuropsychologische vaardigheden wellicht niet optimaal tot ontwikkeling zijn gekomen.

In het neuropsychologisch testonderzoek onderzoeken we volgende neuropsychologische vaardigheden:

  • waarneming
  • aandacht
  • executieve functies zoals inhibitie, flexibiliteit, werkgeheugen, planning
  • geheugen
  • visueel-motorisch functioneren
  • sociale cognitie (neuropsychologische vaardigheden die te maken hebben met het waarnemen en het begrijpen van sociale signalen en op deze signalen te reageren)

Alle tests zijn aangepast aan de leeftijd van je kind en bestaan uit verschillende korte opdrachten zoals het zoeken van een bepaalde letter of natekenen van figuren, maar ook enkele complexere opdrachten waarbij je kind zijn/haar werk moet organiseren en plannen.

Tijdens het neuropsychologisch onderzoek en in de rapportering ervan wordt ook aandacht besteed aan belangrijke observatiegegevens zoals werkhouding, welbevinden, vermoeidheid en motivatie, om de resultaten te interpreteren.

Een uitgebreid neuropsychologisch onderzoek kan worden afgenomen vanaf de leeftijd van 8 jaar. Bij jongere kinderen kunnen, afhankelijk van de leeftijd en hulpvraag, ook neuropsychologische tests worden afgenomen.

Van de ouder(s), leerkracht en je kind (indien tiener) worden ook vragenlijsten afgenomen die peilen naar het neuropsychologisch functioneren van de kinderen in het dagelijkse leven.

Op basis van een neuropsychologisch onderzoek komen we tot een individueel profiel van sterke en minder sterke neuropsychologische vaardigheden. Aan de hand van dit profiel kunnen we het gedrag en de moeilijkheden van kinderen beter begrijpen en gerichte adviezen op maat geven.

4) Adviesgesprek

In het adviesgesprek worden de belangrijkste resultaten van de verschillende onderzoeken op een duidelijke en toegankelijke manier uitgelegd aan jou/jullie en je kind. Er is ruimte voor uitwisseling en vragen. Jullie krijgen ook een uitgebreid verslag mee waarin alle onderzoeken en resultaten worden toegelicht.

De neuropsychologen kunnen ook ingeschakeld worden voor een school/klasobservatie, overleg, …

De neuropsychologen werken nauw samen met andere copiloten.

Indien uw kind bij een logopediste werd aangemeld in het kader van bezorgdheden rond de taalontwikkeling kan het zijn dat er in functie van een aanvraag voor terugbetaling van de logopedische sessies (categorie B2: stoornis in de expressieve en/of receptieve taalontwikkeling) nood is aan een intelligentieonderzoek.  In overleg met de behandelende logopediste opteren we vaak voor de afname van een niet-verbale intelligentietest. Het verslag van dit intelligentieonderzoek bevat het nodige om een eventuele terugbetaling van de logopedische sessies te staven.

Let op: het criterium voor terugbetaling logopedische therapie binnen de categorie B2 bedraagt een PIQ, non-verbaal IQ of ontwikkelingsquotiënt > 85.
Denk er om dat we enkel een verslag kunnen schrijven dat strookt met de waarheid.

Na het intakegesprek bij dr. Bernagie wordt jullie verdere diagnostisch traject bepaald. Afhankelijk van wat er mogelijks reeds aan onderzoek werd uitgevoerd, is het mogelijk dat er nog een intelligentieonderzoek, een neuropsychologisch onderzoek of een klasobservatie gevraagd wordt. Dit kan door de neuropsychologe van De Copiloot, maar ook extern.

1) Intelligentieonderzoek

Om moeilijkheden in de ontwikkeling van je kind te begrijpen is het essentieel om zicht te krijgen op de algemene mogelijkheden qua denk- en redeneervermogen van je kind, met andere woorden het intelligentieniveau van je kind. De neuropsychologe neemt daarom in een tweede fase een intelligentietest af van je kind.

Intelligentie wordt traditioneel gemeten aan de hand van een intelligentietest en wordt uitgedrukt in een intelligentiequotiënt of IQ. Een intelligentietest is aangepast aan de leeftijd van je kind en bestaat uit verschillende onderdelen of subtests. Een aantal subtests peilen naar hoe goed je kind kan redeneren en problemen oplossen aan de hand van taal (verbale subtests zoals het uitleggen van de betekenis van woorden), andere subtests gaan het oplossen van visueel-ruimtelijke problemen na (niet-verbale of performale subtests zoals het namaken van blokpatronen).

Uit al deze subtests wordt een totaal IQ afgeleid, een algemene inschatting van het intelligentieniveau van je kind. IQ-scores zijn goede voorspellers van het schoolse functioneren. Het is belangrijk om, naast het totaal IQ, te kijken naar de verschillende subtests en te komen tot een individueel intelligentieprofiel van sterke en minder sterke vaardigheden.

Tijdens het intelligentieonderzoek en in de rapportering ervan wordt ook aandacht besteed aan belangrijke observatiegegevens zoals werkhouding, welbevinden, vermoeidheid en motivatie, om de resultaten te begrijpen.

De resultaten van het intelligentieonderzoek geven inzicht in wat je kind kan. Ze kunnen helpen om onderschatting of overschatting te voorkomen. Een intelligentieonderzoek kan mogelijks ook (deels) een verklaring bieden voor de moeilijkheden waarmee je kind kampt.

Verder kan een intelligentieonderzoek ook helpen bij studiemethode-begeleiding, met name om de sterke en minder sterke vaardigheden van je kind te kennen en begrijpen hoe op de sterktes kan worden ingezet in het studieproces.

2) Neuropsychologisch onderzoek

Een uitgebreid neuropsychologisch onderzoek kan worden afgenomen om specifieke neuropsychologische vaardigheden te meten bij je kind. Het is mogelijk dat je kind, ondanks een gemiddeld intelligentieniveau, toch duidelijke moeilijkheden ondervindt in het dagelijkse en schoolse leven. Aan de hand van een neuropsychologisch onderzoek tracht de neuropsycholoog te bepalen of en welke neuropsychologische vaardigheden bemoeilijkt zijn.

Neuropsychologische vaardigheden zijn nodig om gedrag mogelijk te maken.

Een alledaags voorbeeld: als kinderen een straat willen oversteken, is het essentieel dat:

– ze een aankomende auto opmerken, met andere woorden dat kinderen kunnen waarnemen en alert/aandachtig zijn (specifieke vaardigheden: waarneming, aandacht)

– dat ze hun gedrag “de straat te willen oversteken”, kunnen tegenhouden, met andere woorden dat kinderen hun gedrag op gepaste momenten kunnen remmen/inhiberen (specifieke vaardigheid: inhibitie)

– dat ze overgaan tot een ander gedrag zoals “wachten totdat de auto voorbij is”, met andere woorden dat kinderen flexibel kunnen overgaan van het ene gedrag naar het andere wanneer de situatie dit vraagt (specifieke vaardigheid: flexibiliteit)

– dat ze kunnen blijven onthouden wat ze eigenlijk wilden doen, “de straat oversteken om naar de winkel te gaan” (specifieke vaardigheid: werkgeheugen)

Een complex samenspel van neuropsychologische functies leidt tot een bepaald gedrag. Zo weten we dat om te leren lezen, verschillende vaardigheden noodzakelijk zijn, zoals het vermogen om visuele aandacht te richten, het vermogen om klanken en visuele symbolen op te slaan in het geheugen en het vermogen om betekenis te verlenen aan een opeenvolging van klanken en tekens. Bij stoornissen in de ontwikkeling van een bepaald gedrag, bijvoorbeeld leren lezen, wordt verondersteld dat één of meer neuropsychologische vaardigheden wellicht niet optimaal tot ontwikkeling zijn gekomen.

In het neuropsychologisch testonderzoek onderzoeken we volgende neuropsychologische vaardigheden:

  • waarneming
  • aandacht
  • executieve functies zoals inhibitie, flexibiliteit, werkgeheugen, planning
  • geheugen
  • visueel-motorisch functioneren
  • sociale cognitie (neuropsychologische vaardigheden die te maken hebben met het waarnemen en het begrijpen van sociale signalen en op deze signalen te reageren)

Alle tests zijn aangepast aan de leeftijd van je kind en bestaan uit verschillende korte opdrachten zoals het zoeken van een bepaalde letter of natekenen van figuren, maar ook enkele complexere opdrachten waarbij je kind zijn/haar werk moet organiseren en plannen.

Tijdens het neuropsychologisch onderzoek en in de rapportering ervan wordt ook aandacht besteed aan belangrijke observatiegegevens zoals werkhouding, welbevinden, vermoeidheid en motivatie, om de resultaten te interpreteren.

Een uitgebreid neuropsychologisch onderzoek kan worden afgenomen vanaf de leeftijd van 8 jaar. Bij jongere kinderen kunnen, afhankelijk van de leeftijd en hulpvraag, ook neuropsychologische tests worden afgenomen.

Van de ouder(s), leerkracht en je kind (indien tiener) worden ook vragenlijsten afgenomen die peilen naar het neuropsychologisch functioneren van de kinderen in het dagelijkse leven.

Op basis van een neuropsychologisch onderzoek komen we tot een individueel profiel van sterke en minder sterke neuropsychologische vaardigheden. Aan de hand van dit profiel kunnen we het gedrag en de moeilijkheden van kinderen beter begrijpen en gerichte adviezen op maat geven.

3) Klasobservatie

Tijdens een klasobservatie kijken we o.a. naar overgangen, de kennis van de dagstructuur, het afscheid nemen van de ouder naar de klas, kringmoment… We observeren ook de communicatieve vaardigheden van het kind (wijze van contactname), alsook de interactievaardigheden (met andere kinderen of de leerkracht). We kijken naar het gedrag in vrij spel (kan het kind vrij spelen, variatie in spelmateriaal, spontane keuze, vraag naar klasgenoten, individueel of groepsspel…). We observeren of er meer opvallend gedrag is of specifieke interesses. We evalueren het niveau van spel (functioneel, combinatiespel, symbolisch spel…), of er sprake is van fantasiespel, wat er gebeurt bij het onverwacht onderbreken van spel. We gaan na of het kind andere kinderen toelaat, we observeren de fijne en grove motoriek, de zelfredzaamheid (in het kader van hulp vragen en/of nodig hebben).

4) Adviesgesprek

In het adviesgesprek worden de belangrijkste resultaten van de verschillende onderzoeken op een duidelijke en toegankelijke manier uitgelegd aan jou/jullie en je kind. Er is ruimte voor uitwisseling en vragen. Jullie krijgen ook een uitgebreid verslag mee waarin alle onderzoeken en resultaten worden toegelicht.

Onze neuropsychoog:

Sofie Van Overtveld